Betrekkelijke voornaamwoorden
= verwijswoorden die een verbindende functie hebben met het voorafgaande
(het antecedent).
vb. die, dat, wat, wie
ANTECEDENT
=
vb. De kat die opgerold op de stoel lag, sliep onverstoord verder. vb. Ze heeft een geheim dat ze alleen aan haar zus vertelt.
vb. Ze gooiden een emmer water over Diederick, die er niet mee kon lachen. (want: geen voorzetsel en geen MV) vb. Mama had voor mijn verjaardag een clown uitgenodigd om wie we hard moesten lachen (want: voorzetsel) vb. De leerkracht, wie het slechte nieuws bezorgd werd, stoof de klas uit (want: MV) |
DENK EROM: ALLE BETREKKELIJKE VOORNAAMWOORDEN = SIGNAALWOORDEN!! |
Meer over het betrekkelijk
voornaamwoord:
Wikipedia
Learn
Online
Cambiumned
Oefening
Oefening
2
Oefening
3