SCHRIJF NAAST ELKE ZIN HET LV

Zelfstandige naamwoorden (substantieven)

Ik heb de toets heel erg goed geleerd.
Ze willen het huis helemaal afbreken!
Ik vind de leerkracht soms nogal streng.
Hij bewondert het meisje van zijn dromen.
Het dametje aait verstrooid haar kat.
Hij houdt de hond stevig aan de leiband vast.
Hij heeft heimwee.
We hebben geluk gehad.
Mevrouw, Joske pest Marieke weer!
Het volk groet koning Albert II.
Amerika maakt Irak zwart tegenover zijn bevolking.
De Russen bewonder ik enorm.

Voornaamwoorden

Het gaat me niks aan.
Jou kunnen ze toch nooit iets wijsmaken, he!
Hij bemint haar.
Ze heeft hem echter nog nooit aangesproken.
Ze zullen ons in de pan hakken!
Wie zal jullie dan beschermen?
Ze heeft hen al van kleins af rot verwend.
We hebben ze veel te zwaar onderschat.

Bijzinnen

Wat jij daar achter je rug houdt, wil ik wel eens zien.
Zal de leerkracht vertellen wat we moeten kennen voor het examen?
Ik weet niet hoe ik aan die oefeningen moet beginnen.
De dag dat hij voor het eerst een meisje kuste, zal hij nooit vergeten.