alleen
tergende eenzaamheid
mijn hart huilt
onze liefde is verloren
zucht
Het elfje = een gedicht dat uit 11 woorden bestaat.
De regels
ervoor luiden:
Eerste regel: één woord.
Het woord roept
een bepaalde sfeer op.
Tweede regel: twee woorden
(vb. een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord)
Het ene woord
zegt iets over het andere.
Derde regel: drie woorden;
mogelijkheid: ( ... - werkwoordsvorm - ...)
Vierde regel: vier woorden
Er wordt iets van een besluit getrokken.
Dit kan met een gevoel, een
indruk, een beeld etc. te maken hebben.
Vijfde regel: één
woord
De
limerick
Vb. 1:
Er was eens een juf in Beveren
die wilde krijt laten leveren
Wat moet je met krijt?
Ga mee met je
tijd
neem
ontslag en stop met zeveren!
Vb. 2:
Een vettige
visvrouw uit Ommen
die zei: "Als
de Russen ooit komme',
dan span ik
een laken
al
over de daken
da's voor de
bomme', verdomme!"
De limerick = een speels en grappig versje van 5 regels met klank- en woordspelingen.
Rijmschema
A-A-B-B-A.
(Aantal lettergrepen 9-9-5-5-9.)
Het begin kent een
eigennaam;
dan volgt een komische situatie
die wordt afgesloten door een
pointe in de laatste regel.
Naamdicht
Meesterlijk
muzikaal
Ingenieus
entertainer
Choreografisch
genie
Heilig verklaard
door zijn fans
Aan het kruis
genageld door afgunstigen
Eerlijk, spontaan en
goedgelovig
Laat hem in vrede
rusten
Het
naamdicht = een vers waarvan de
eerste
letters van de opeenvolgende
regels of
strofen een naam vormen.
Geen
verplicht rijmschema
Sonnet
KLEINE
AARDE
Wanneer wij door een sterrenkijker kijken
Zien wij het
kleine stipje van een ster
Wel
vijfentwintigduizend lichtjaar ver
Die
heel erg op de aarde schijnt te lijken.
Ik poog die ster steeds dichterbij
te draaien
En
zie mijzelf dan naar mijzelf staan zwaaien.
Onder het sonnet
verstaan we een gedicht, dat bestaat uit de volgende twee strofen:
- eerst
een kwatrijn (4 regels) en
- vervolgens een distichon (2
regels).
Het
kwatrijn kent het volgende ‘omarmende’ rijmschema: A-B-B-A
Het distichon
rijmt, maar niet met dezelfde klank als het kwatrijn
(C-C).