Hier volgt een tweede SCHEMA om snel te weten of een tussenletter -E(N)- in een samenstelling al dan niet vereist is:
 
 
-EN-
-E-
eerste deel van de samenstelling heeft alleen een meervoud op -en
 
 
eerste deel van de samenstelling eindigt op –e
  • zelfstandige naamwoorden:
    procedurefout , campagneleider, modeshow, horlogemaker, fabricagekosten, aspergesoep, fileprobleem, visitekaartje, danseusejurk, detectiveroman, aspergesoep,  conciërgewoning, kastanjeboom, …
  • bijvoeglijke naamwoorden:
    rodekool, armelui, blauweregen, zwartepiet, wittebrood, dollekervel, dovenetel, dovemansoren, blindedarm, goedemorgen, hogeschool, …
behalve als: 
  • het 1e deel personen aanduidt, die afgeleid zijn van een bijvoeglijk naamwoord: ziekenhuis, deskundigenverslag, doventaal, volwassenenonderwijs, gevangenenbezoek, …
  • het eerste deel een zaaknaam is die enkel een meervoud heeft op –en, niet op –s: zedenles, linzensoep, sagenbundel, klassenstrijd, delicatessenwinkel, weddendienst, runentekens, …

  •  
    eerste deel van de samenstelling eindigt op -en:
    keukendeur, buitenkant, eigennaam, goudenregen, havenlicht, korenbloem, morgenochtend, regenboog, torenspits, tussendoor, zuidenwind, …
     
    eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud
    gerstemeel, gerstenat, rijstepap, rijstebrij, wollegras, smoutebol, snottebel, …
     
    het gaat om een versteende samenstelling (zijn geen echte samenstellingen meer, omdat we de onderdelen nauwelijks nog apart herkennen)

    dageraad, apekool, klerelijer, bolleboos, schattebout, flierefluiter, kakebeen, kinnebak, ruggespraak, …
     

    eerste deel van de samenstelling bevat een oude naamvalsvorm op -en 
    (zijn uitdrukkingen die aan elkaar zijn gegroeid)

    's anderendaags 
    goedendag 
    merendeel 
    grotendeels 
    derdendaags 
    meestendeels 
    meestentijds 
     
     

    eerste deel van de samenstelling
    • versterkt het tweede deel 
      apetrots,  apezat , apedom, reuzeleuk, reuzelief , beresterk, beregoed, beretrots, boordevol , stekeblind , zonneklaar, klotespelling, pikkedonker, huizehoog, ...

    • verwijst naar een persoon of zaak die UNIEK is (= is een noodzakelijk enkelvoud)
      zonnebril, hellepoort, Onze-Lieve-Vrouwetoren, Koninginnedag, …

      Maar: koninginnenhapje , koninginnenrit

    • is een werkwoord 
      spinnewiel, spelevaren, huilebalk, minnekozen, …

      behalve: zittenblijver


    TERUG