vnwn

invuloefening


Maak eerst oefening 1 (zelfstandig of bijvoeglijk)
Daarna oefening 2 (soorten voornaamwoorden)

Oefening 1: Zet naast de zelfstandig gebruikte voornaamwoorden een Z, onder de bijvoeglijke een B

Misschien is hij wel gepakt door de politie, hoopte z’n moeder, dan kan hij

tenminste niks meer uithalen. Ze bleef op tot twaalf uur, haalde die stukgebrande

pan van het vuur en ging naar haar slaapkamer.

Toen ze de volgende ochtend opstond, zag ze dadelijk aan zijn bed dat hij die

nacht niet was thuisgekomen. Het was onbeslapen.

Die had weer iets uitgespookt! Ze wist het zeker.

Plots verscheen hij in de deuropening. Ze keek hem achterdochtig aan.



Oefening 2: Zelfde tekst, met welk soort voornaamwoord heb je hier te maken? (pers vnw, bez vnw, onb vnw, aanw vnw)
Gebruik deze afkortingen ZONDER puntjes ertussen!

Misschien is hij wel gepakt door de politie, hoopte z’n moeder, dan kan hij

tenminste niks meer uithalen. Ze bleef op tot twaalf uur, haalde die stukgebrande

pan van het vuur en ging naar haar slaapkamer.

Toen ze de volgende ochtend opstond, zag ze dadelijk aan zijn bed dat hij die

nacht niet was thuisgekomen. Het was onbeslapen. Die had weer iets

uitgespookt. Ze wist het zeker.

Plots verscheen hij in de deuropening. Ze keek hem achterdochtig aan.