vnwn 4

invuloefening

Naast elk woord staan 2 vakjes.
In het eerste vul je "ja" of "nee" in.
In het tweede vul je "Z" of "B" in OF: "vraagwoord" of "betr vnw" of "voegwoord"

Is het een vragend voornaamwoord? ja / nee
Zo ja, is het bijvoeglijk of zelfstandig? B / Z
Zo nee, wat is het dan wel? (vraagwoord, betr vnw, voegwoord)

a. Met wie zat zij daar te kletsen?

b. Wat vind je vader van wat hij vertelt?

c. Waarom is wie dat zegt niet goed wijs?

d. Hoe gaat het met u en uw dochter?

e. Voor welk vak ben je het best?

f. Waar ga je naartoe en weet je al met wie je gaat?

g. Wat voor een man is jouw vader?