Werkwoorden
SOORTEN
zelfstandige werkwoorden
hulpwerkwoorden
koppelwerkwoorden
VORMEN (staan ook in het
werkwoordschema
)
INFINITIEF
OTT (= tegenwoordige tijd)
OVT (= verleden tijd)
VD (= voltooid deelwoord)
OD (= onvoltooid deelwoord)
IMPERATIEF (= gebiedende wijs)
Voor de VERVOEGINGEN van het werkwoord, raapleeg je best het
werkwoordschema
Sommige werkwoorden wijken hier echter van af:
de
'
moeilijke gevallen
'
de
onregelmatige werkwoorden
(lijst van de meest voorkomende hoofd- en stamtijden)
EIGENSCHAPPEN
wederkerende (reflexieve) werkwoorden
niet-wederkerende (niet-reflexieve) werkwoorden
scheidbare samengestelde werkwoorden
niet-scheidbare samengestelde werkwoorden
FUNCTIES
PV
WWA (van het WWG)
W
WD (van het NWG)
TERUG