= werkwoordelijk gezegde

ALLE werkwoorden die in een zin bij elkaar horen, maken deel uit van het WWG
 
 

enkelvoudige zin

In een enkelvoudige zin staat slechts één PV, dus het WWG kan bestaan uit:
 

• PV

vb. Het gegil bezorgde me rillingen.

 
• PV + WWA
• wwa = infinitief
vb. Wij gaan volgend jaar samenwonen.

• wwa = voltooid deelwoord
vb. Ze hebben 5 jaar samengewoond.

• wwa = infinitief + voltooid deelwoord
  vb. Ze zouden niet zo lang samengewoond hebben.
  
• wwa = aan het + infinitief
  vb. Ik ben aan het werken aan een groot project.
  
  
• wwa = te + infinitief
  vb. We zitten ons te vervelen.
  
• wwa = meerdere infinitieven
  vb. Ik heb ervan horen zeggen.
  

• PV + NWWA
  
• NWWA = ww. uitdr.
  vb. Hij zal toch als eerste over de brug moeten komen. 
  
• NWWA = A.D. (afgescheiden deel)
  vb. Hij maakte de oefening af.
  
  
• NWWA = wederkerend voornaamwoord
  vb. Hij vergiste zich van vriendin.
  
   

In een samengestelde zin staan altijd 2 of meer PV's, dus er zijn ook telkens 2 WWG's!!
(alle mogelijke combinaties van hierboven)
 

                                                         WWG1                        WWG2
vb. Toen de dief het gesto    mmel hoorde naderen, nam hij haastig de benen.
                                                     PV       wwd       PV                     ww uitdr
 
 

oefeningen WWG van Mevr. Deschryver
oefeningen NWG (van Mevr. Deschryver)
oefeningen WWG + NWG (op het internet)
oefeningen WWG + NWG (van Mevr. Deschryver)

theorie NWG