Schrijf de werkwoordelijke gezegdes in de lege vakken.

1.Na de speeltijd blijf ik zeker nog even kijken
wwg =
2. De man is zwaar gevallen
wwg =
3.Zelfs op de straat kan je de brand goed zien.
wwg =
4. De kinderen willen eerst nog de nieuwste energiedrank geproefd hebben.
wwg =
5. Die man zet grote ogen.
wwg =
6. Vandaag spant hij zich extra hard in.
wwg =
7. De zakenman is gisteren naar Londen gevlogen
wwg =
8. Kijk uit!
wwg =
9.Pieter licht het doek op.
wwg =
10. Daar zit het geheim in.
wwg =
11. Komen ze vandaag nog langs?
wwg =
12. Marion zou me gistermiddag opbellen.
wwg =
13. Kabouters met watervrees bestaan.
wwg =
14. De Titanic verging in de nacht van 14 op 15 april met man en muis.
wwg =
15.Het kleutertje wendde zich tot de juffrouw.
wwg =